Foutopsporingsmethode voor axiale ventilatoren

1. Nadat de axiale ventilator is geïnstalleerd, moet de flexibiliteit van de ventilatorrotatie worden gecontroleerd voordat wordt gestart, en of er met de hand blokkering en wrijving op de bladen is. Controleer of er restjes en ander kleinigheden in de ventilator en aangrenzende leidingen zitten.
2. Controleer of de klep in de leiding open staat.
3. Personeel moet uit de buurt van de ventilator blijven.
4. Start de ventilator, controleer of de draairichting van het ventilatorblad overeenkomt met de rotatiemarkering, stop na gekwalificeerd onderzoek na 10-30 minuten proefdraaien, controleer of het blad los zit, of de trilling dempende zitting en de onderste verbindingsbout zitten los, nadat alles normaal is wordt deze officieel gestart en in werking gesteld.